Het geld vliegt weg

De Engelse meneer Birkman is metselaar. Omdat het land in de jaren ’30 in crisis zit, ligt het werk niet voor het oprapen en is hij genoodzaakt om zijn metselprojecten verder van huis te zoeken. Vaak moet hij zelfs uitwijken naar andere steden. Omdat hij maar net kan rondkomen van zijn metselaarsbestaan is het voor hem onmogelijk om naar huis te gaan terwijl hij bezig is met een project. Zijn baas geeft hem een kleine vrachtwagen mee, waarin hij ’s nachts in een dikke wollen deken zijn benodigde slaap probeert te vatten.

Thuis, in een van de vele buitenwijken van Londen, probeert zijn vrouw Angeline zo goed en zo kwaad als het kan het gezin draaiende te houden. Meneer en mevrouw Birkman mogen blij zijn dat ze werk hebben en voor het schamele loon van omgerekend 52 eurocent per week in ieder geval ìets fatsoenlijks te eten kunnen kopen. De crisis is meedogenloos. Tenminste, ze hebben dan wel een inkomen, maar omdat het gezinshoofd vaak maanden van huis is, staat mevrouw Birkman alsnog iedere week te springen om geld. De man spaart het salaris op, maar krijgt het niet in Londen, waar hij het op dat moment wil hebben.

Creatief als hij is heeft meneer Birkman een list bedacht. In zijn vrije tijd houdt hij vijf postduiven. Om zijn gedachten te verzetten rijdt hij zo nu en dan met zijn vrachtwagen naar nabijgelegen dorpen en steden om de duiven los te laten. In zijn hoofd gokt hij dan welke van zijn vijf gevleugelde vrienden het eerst op het thuisfront aan zal komen. Als hij in 1933 weer voor maanden van huis gaat, neemt hij zijn duiven mee. Ze zullen zijn gezin een grote dienst gaan bewijzen. Iedere vrijdag, als hij zijn salaris krijgt, bindt hij het onder het lichaam van een van de dieren en laat hem vrij. Zo snel mogelijk vindt het beestje zijn weg naar huis.

“Het geld vliegt weg”, is de algemene jammerklacht in crisistijd. “Laat het vliegen,” brengt meneer Birkman daar lachend tegenin. Hij is de enige Engelsman die zijn geld aan de vogels geeft. De vogels gaan altijd regelrecht op huis aan. Op die manier voorziet hij zijn gezin, op tientallen mijlen afstand van een wekelijks inkomen. Op het moment dat de vliegende kassier landt op zijn til in het Londense, klinkt automatisch een bel. Dat is het sein voor mevrouw Birkman om het geld te innen.

Mevrouw Birkman weet het bijna net zo snel weer uit te geven. Het is crisis. Het geld vliegt weg tegenwoordig.

Recensie: De Multatuli’s van Amerika

Boekrecensie ‘De Multatuli’s van Amerika’ geschreven voor het VPRO programma O.V.T..

BoekOnlangs verscheen het boek ‘De Multatuli’s van Amerika’ van Graa Boomsma. Het boek kijkt naar de kritiek die Amerikaanse auteurs door de jaren heen geleverd hebben op het dagelijks leven en met name de politiek en de democratie.

Amerika is voor ons het belangrijkste land. Of we het nou willen of niet, we kunnen niet om de grootmacht heen in Nederland. Breekt er aan de andere kant van de Atlantische oceaan een schuldencrisis uit, dan voelen wij die ook. Komt er daar een nieuwe cultuurtrend, dan zal het niet lang duren voordat die zich verspreid over de rest van de westerse wereld. Alles wat daar gebeurt, heeft hier een gevolg.

Amerika mag het machtigste land ter wereld heten, maar van een andere kant bekeken is het land bijna bankrupt. Amerikanen noemen hun land wel eens Gods Given Country. Een land waar alles kan, waar iedereen vrij is en waar de democratie zegeviert. Maar die “ideale” samenleving heeft ook keerzijden, de democratie schuurt aan verschillende kanten en het is de literatuur die mensen hiervan bewust kan maken.

‘De Multatuli’s van Amerika’ gaat in op deze bewustmakende literatuur door de jaren heen. Veertien vooraanstaande Amerikaanse schrijvers worden, ieder in een apart hoofdstuk, behandeld. Van Thoreau, die zich midden negentiende eeuw afvraagt of de democratie een geslaagd experiment is, tot Dave Eggers, die zich in de eenentwintigste eeuw tegen het vrijblijvend vertellen keert.

Na een pittige inleiding worden problemen in de Amerikaanse binnenlandse –en soms ook buitenlandse- politiek blootgelegd. In iedere tijd had de democratie met eigen problemen te maken. “Als democratie een geslaagd experiment is, waarom schaft zij dan niet de slavenhandel en de mondiale expansiedrift af?” vraagt Thoreau zich bijvoorbeeld af.

Maar ook vandaag de dag leven er nog Multatuli’s aan de overkant van de oceaan. Boomsma komt uit bij schrijvers als Philip Roth en Dave Eggers, die het over onderwerpen uit de eenentwintigste eeuw hebben die ongetwijfeld veel bekender in de oren klinken. Oorlogstaferelen in Soedan en het belang van spirituele waakzaamheid, de complexe ‘ik’ en het ‘jezelf zijn’, passeren de revue.

De behandelde schrijvers doen hun werk ieder in hun eigen tijdgeest. Elk van de behandelde schrijvers geeft zijn eigen kritiek op de samenleving waarin hij leeft. Elke schrijver maakt zich boos over maatschappelijke ontwikkelingen of wanprestaties van de democratie. Deze ‘multatulianen’ leggen de werkelijke problemen bloot. Ze vertellen zin en onzin van een land dat democratisch wil zijn, met een samenleving waar alles in principe mogelijk is.

Het boek bevat een verbazingwekkende hoeveelheid kennis en feiten over de Amerikaanse literatuur. Graa Boomsma moet zich er doorheen gewerkt hebben, al was hij met een luizenkam een kapsel luisvrij aan het maken. Dat heeft ongetwijfeld met zijn werk voor De Groene Amsterdammer te maken, waar hij ook al inging op Amerikaanse literatuur.

Het is een boek voor de liefhebber. Graa Boomsma is erudiet en gaat vaak zo enthousiast op de schrijvers en hun werk in, dat hij zijn lezer nogal eens verdwaald achterlaat wanneer deze zich minder bekend voelt met de Amerikaanse schrijvers. Dat is jammer. Verder maakt het boek een goed punt en draagt het een duidelijk uitgangspunt. Bovendien laat het boek ons perfect zien dat literatuur niet waardevrij is en los staat van de politieke werkelijkheid.

Titel: ‘Multatuli’s van Amerika’
Auteur: Graa Boomsma
Uitgever: Nieuw Amsterdam
Isbn: 9789046814024
Pagina’s: 256
Prijs: 19,95 euro

Hoe wij het kussen uitvonden

We kusten, urenlang
Op de stoel van een huurauto
Die na onze eindeloze tocht
Naar smerige kantine rook.

We kusten, fantasierijk
En kunstig en zelfs ingenieus
Terwijl ik je lichaam en aura
Kneedde tot zoete gelei.

We kusten, buitensporig
Naast de schildpaddenvijver
In een park, rozen- of dierentuin
Waar deed er niet zo toe.

We kusten, fijngevoelig
In golven en bergen van genot
Met tongen als waren het hete poken
Die het vuur woest maakten.

We kusten, tijdloos
Alsof ons tomeloos verlangen
En dat van alle geliefden ter wereld
Vandaag moest worden opgemaakt.

We kusten, misdadig
En wild en stoer en zelfs pijnlijk
Terwijl je zonder het te weten
Mijn ziel de jouwe maakte.

We kusten, uitgebreid
Alsof wij alleen degenen waren
Die het kussen hadden uitgevonden
En het de mensen moesten leren.

We kusten, heimelijk
Als we elkaar zagen in de gang
Tussen de lessen door, zoals ook
De Righteous Brothers dat konden.

We kusten, stijlvol
Haast onzichtbaar in de schaduw bij concerten
Helemaal stil, zonder te bewegen
En muzikale ridders speelden liefde.

We kusten, kleding
En stiekem ook alle andere dingen
Die eigenlijk van onze vrienden waren
Want alles was van ons.

We kusten, handen
Onze mooie, zachte, lieve handen
Waarmee we kussen van anderen
Gemeen weggooiden op straat.

We kusten, kussens
Onze zachte kussens van de nacht
Alsof we dikke vriendjes waren
Die twijfelachtig, geloofden in alles.

We kusten, schaamteloos
Met de robuuste vitaliteit van een man
En jij natuurlijk met die van een vrouw
De wereld wilde dat je hier bleef.

We kusten, ……….
Alsof we ons wilden bevrijden

Van onszelf.

Inmiddels kan ik Twarres aan

Het zat er al een tijdje aan te komen, maar nu is het een feit: Twarres is terug. Ik ben nooit groot fan geweest van het Friese muziekduo, maar toch staan ze altijd op een belangrijke plaats in mijn journalistieke bestaan. Het eerste interview dat ik ooit hield was namelijk met hen.
Ik was veertien jaar oud en kwam net in aanraking met radio. Bij de toenmalige stadsradio van Tilburg, Goirle & Oisterwijk had ik net een eigen programma dat ik iedere week met een van trots en toen nog geforceerde spanning presenteerde. Ik draaide nog maar een paar weken mee en toen gaf Twarres een concert in 013. Een paar dagen ervoor hoorde ik van mijn producer dat ik ze mocht gaan interviewen. Echte artiesten interviewen, een jongensdroom ging in vervulling. Ik vond het geweldig, maar kon de spanningen totaal niet weerstaan. Ik sliep vanaf toen tot het interview niet meer en ik kon nergens anders mee bezig zijn. Daarom is het ook maar goed dat ik dit een paar dagen van tevoren hoorde en niet een paar weken, ik zou het nooit overleefd hebben.
Het leek me leuk om, als de gelegenheid zich dan toch voordeed, ook een camera mee te nemen. Ik regelde een fantastische recorder en die bewuste camera, inclusief cameraman. Die nacht ervoor ging ik ieder uur uit bed om te testen of de apparatuur nog werkte en van mijn zakgeld kocht ik die ochtend extra batterijen, want je weet maar nooit. Niets kon er meer mis gaan.
Het interview zou vlak voor het concert plaatsvinden, maar ik zat rond een uurtje of vier in de middag al stuiterend startklaar op mijn plaatsje. De technici van 013, die overal rondliepen, vonden het uitermate grappig. Toch liet ik me niet van de wijs brengen en bleef stug zitten.
Eindelijk was het zover, in de luxe artiestenruimte in poppodium 013 zou Guus Beenhakker Twarres gaan interviewen. Ik zat op het puntje van mijn stoel, met een klotsende maag van het water dat ik maar was gaan drinken tegen de zenuwen. Mirjam Timmer en Joost Bloemendaal, de twee bandleden, kwamen rustig en relaxt binnen. De recorder deed het, er zat een gloednieuw bandje in, de camera liep ook. Mirjam en Joost namen plaats op een rode bank tegenover me en waren er helemaal klaar voor. Dus, kom maar op met je vragen.
Op dat moment trok er een verschrikkelijke kramp door mijn maag. Op het filmpje is te zien hoe ik wit wegtrok en mijn hand tegen mijn mond sloeg om een grote vloek tegen te houden. “Shiiiiiit,” dacht ik. “Vragen…..”
Alle begin is moeilijk. Vaak kun je jezelf wel redden, maar ook in die jaren was ik al geen groot fan van de band en dat werd door de geringe kennis waarmee ik dingen vroeg op een erbarmelijke manier duidelijk. Het interview leek U-ren te duren. Toen de twee eindelijk opstapten hoorde ik Joost tegen Mirjam mompelen: “Het lijkt alsof hij nog maar veertien is.” Dat was denk ik mijn redding.

Inmiddels is het duo dus weer terug en het zou me fantastisch lijken om ze nog eens te spreken, ik heb iets goed te maken van toen ik veertien was. Ik heb er inmiddels bijna 8 jaar radio op zitten en bovendien een torenhoge interview-ervaring als ik het met toen vergelijk. Mirjam & Joost, ik daag jullie uit!

Oja, en hier is overigens de nieuwe singel:

Onderweg

In de trein naar Alphen aan den Rijn

Ik ben blij als we er bijna zijn

Want nu voel ik niks dan de pijn

Van deze hele korte halfrijm.

Domme dingen

Alleen maar wil ik bij je zijn,
Toch ga ik je uit de weg,
Omdat ik alsmaar bang ben,
Dat ik domme dingen zeg.

Paradox pijn

Vechter voor vaderland wordt na amper tien jaar landverrader

De paradox van de N.S.B. Halfrijm. In beginsel opkomen voor Nederland en eindigen als ‘s-lands zwartste organisatie uit de oorlog. In de jaren ’30 kwam de Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B.) op voor Nederland. Nederlandse normen en waarden en Nederlandse belangen stonden centraal. Dat was geen ongewone ontwikkeling in de tijd van fascistisch Italië en een paar jaar later Nationaal-Socialistisch Duitsland. Op zich deed de N.S.B., misschien mede door gebrek aan macht, weinig verkeerd in het begin. Toch liep het zoals iedere lezer wel weet, slecht af met de politieke beweging. N.S.B.’er is volgens menigeen nog altijd het ergste scheldwoord waar een Nederlander voor uitgemaakt kan worden.
Ik zit in de trein. Op de terugweg van een interview met een vrouw die zich ooit inschreef bij de N.S.B. Tot drie keer toe kreeg ik het verzoek of ik haar in de uitwerking van het interview toch echt een andere naam wilde geven. Het feit dat deze vrouw, en eigenlijk vooral haar dochter, zo ontzettend bang is dat mensen er nu nog achter gaan komen dat ze vroeger bij de N.S.B. zat vind ik indrukwekkend. Dat het niet iets is waar je het graag over hebt, dat je er spijt van hebt en dat het geen positief beeld over iemand geeft snap ik allemaal. Maar het feit dat ik het stelling moest volhouden en dat er dan nog steeds wantrouwen is of ik me er wel echt aan ga houden doet me wat. We zijn immers ruim 65 jaar verder.
Waarom deze vrouw lid werd? Het land verkeerde in diepe crisis en het was belangrijk dat we terug gingen naar de Nederlandse standaarden die twintig jaar eerder nog zegevierden, dat was haar visie (zegt ze). Dat was haar motief om lid te worden en op de partij te gaan stemmen. Van sympathie voor allerlei Hitlerpraktijken was toen nog niet echt sprake. Amper tien jaar later werd ze hardhandig opgepakt en geïnterneerd in een vreselijk kamp op een Utrechts fort.
Dit gebeurde met veel mensen die lid waren of daar na de oorlog van werden verdacht. Terecht. Zullen veel Nederlanders, niet bepaald onterecht denken. Ook ik hoor bij die mensen. Landverraders zullen moeten boeten. Voor wat er met de samenleving gebeurd is, maar ook om de vrijheid te bezegelen. Dat boeten gebeurde, de verhalen die ik vandaag hoorde over de toestanden in die kampen waren erbarmelijk. Die kamptoestanden zijn een groot taboe. Wat er gebeurde is lang geheim gehouden door de mensen die op het kamp werkten. En ja, de geïnterneerden wilden het onderwerp niet aansnijden vanwege het pijnlijke element waaruit zou blijken waar ze stonden in de oorlog.
De straffen waren enorm. De burgerij moest van ze afblijven. Oorlogsmisdadigers waren formeel niet vogelvrij, maar de pijn die de geïnterneerden op straat bespaard bleef, kregen ze in het kamp dubbel. Natuurlijk zal ik de laatste zijn die de oorlog vanuit de N.S.B. goed zal praten, veel mensen die daar zaten hadden ook een niet te genezen bochel van zonden op hun rug dat ze er terecht zaten. Maar er is een groep mensen die zich aansloot bij de beweging om te overleven of, voor de oorlog, om het Nederlanderschap te onderstrepen.
Neem die laatste groep. Eerst zet zo iemand zich in voor Nederland, om een kleine tien jaar later zonder iets in zijn of haar leven te veranderen als landverrader weggehoond te worden. Er is een aantal onschuldige mensen vernederd in Nederlandse concentratiekampen (kenden we dat niet ergens van?). Een ijskoude paradox. Daar werd, begrijpelijk, niet naar gekeken en enkelen hebben door dat lot wel de doodstraf gevonden voor een objectief beschouwd niet per sé verkeerde keuze. Terwijl anderen, mensen die veel grovere fouten maakten er soms met een schikking vanaf kwamen. Natuurlijk, men werd niet zomaar opgepakt. Maar onderscheid was er ook weinig. Dat verschil werd me vandaag, zonder iets te willen fout- of goedpraten, pijnlijk duidelijk.

Meer over dit onderwerp is hier te vinden.

Sentiment

Ik kreeg een Tamagotchi,
Die piepte in ‘t Japans.
Maar ik riep: ‘Het zal me juken’,
Ik versta alleen maar Frans.

Lieden die zich nog “jong” voelen

“Ik ga morgen een walvissentattoo op mijn rug laten zetten. Zo’n grote kromme blauwe, met lieve ogen en een paar druppels eromheen.”

“Ojaaa joh!?”
[Zet een geforceerde glimlach aan en stoot semi-enthousiast tegen de zij van de ander]
“Wat gaaaaf! Wat gaaaf! Gaaaf hoor! Echt heel gaaf joh.”

Jij en ik!

Vanochtend stonden we samen op
Je bleef steeds bij me gedwee
Met jou constant in m’n kop
Leef ik de hele dag voor twee!