Met ruim 1200 hectare aan uitgestrekte bossen heeft ons dorp een mooie groene mantel aan de noordkant en bestaat het grootste gedeelte van ons dorpsoppervlak uit schitterende natuur. Schitterend, niet in de laatste plaats vanwege de gevarieerdheid van het gebied. In de loop der eeuwen is er veel gebeurd. Te veel om op te noemen in een luttel stuk. Toch proberen we je mee te nemen en enkele opvallende feiten en gebeurtenissen kort uit te lichten.

Kenmerkend aan ons gebied is de leem. Toen Brabant Water ging boren voor de waterleidingen, bleek dat er op ongeveer 125 meter diep een schelpenbank in de grond zit. Dat duidt erop dat het vroeger, waarschijnlijk miljoenen jaren geleden, strand is geweest. Die leem onthult ook de vroegere aanwezigheid van water.

Bij de moerputten (in de buurt van Baarschot) zijn resten van jagers gevonden, die er in een moerassig gebied hebben geleefd. Waaraan Dorst haar naam dankt is niet helemaal bekend, maar een van de lezingen gaat over het moeras rondom Dorst. Vroeger werd de plaats Dorsten genoemd, dat gezien wordt als een samenvoeging van Den Horsten. En dat verwijst weer naar moerassig gebied. Dat er al lang, ver voor Christus, mensen in ons mooie gebied woonden is niet alleen duidelijk aan de vele vondsten die werden gedaan. Ook een heleboel mythen gaan doen er de rondte.

De bekendste sagen stammen uit de middeleeuwen, rondom de adellijke families die in dit gebied leefden. Familie van Duyvenvoorde -een schatrijke bastaardzoon- is een bekende. Het bos De Duiventoren dankt er zijn naam aan. Midden in De Duiventoren ligt een open stuk, waar het voormalige kasteel heeft gestaan. De ‘grachten’ doen er nog aan denken. Na de dood van de goede heer Van Duyvenvoorde viel het kasteel in handen van zijn kwaadaardige zoon. Het schijnt dat zijn geest nog altijd rondwaart in de gracht. Wie het water betreedt, zal worden meegezogen in zijn wreedheid. Deze familie heeft veel invloed gehad, niet in de laatste plaats in het bosgebied. ‘De Keeten’ aan de Oude Bredase baan verwijst naar de houten paardenstallen.

Bij de verbouw van de kampeerboerderij De Eekhoorn, is een middeleeuwse kruik gevonden. Het opschrijft vertelt ons dat de kruik uit Duitsland afkomstig is. Er zijn in ons land meerdere van deze kruiken opgedoken, maar de legende zegt dat zo’n kruik voor de voordeur alle heidenen verjaagt.

Het bos zelf is gevormd door oude moerassen en door de mens. Karakteristiek zijn de zandverstuivingen die her en der voorkomen en de buurtschappen Steenoven en Seters. Deels zijn die ontgonnen voor landbouw of, vaker nog, voor het uitsteken van leem voor de voormalige steenfabrieken in Dorst en later Vijf Eiken. Een deel van de zandvalktes bij Seters zijn kaal gekapt door Prins Frederik, de tweede zoon van de latere koning Willem I. Hij wilde het gebied begaanbaarder maken. Een deel van de bossen heten niet voor Frederiksbossen. Momenteel heb je er een prachtig uitzicht en leent ze berg zich goed om in te spelen.

In de prehistorie is het gebied Het Moerken bewoond geweest. In de loop der eeuwen is het vervallen tot moeras. Later werd er turf gestoken. Momenteel heeft Staatsbosbeheer het gebied geprobeerd te herstellen, waaronder het terugbrengen van de moerputten.

 

Recreatie

Het bos is dus in de loop van de eeuwen voor veel doeleinden gebruikt. Begin 18e eeuw bijvoorbeeld ook voor militaire oefeningen, wat we ons misschien nu in het cadettenkamp nog kunnen voorstellen.

Pakweg de laatste eeuw is het bos vooral door Staatsbosbeheer beheerd. Vanaf 1899 bestond het bos vooral uit grove den. Jarenlang is het gebied veel gebruikt voor de houtproductie. In de jaren ’70 nam de grootschalige recreatie toe. Momenteel is daar vooral sprake van. Het beheren van de bossen is minder gefocust op de productie van hout, wat de variëteit en de speelsheid van het bos ten goede komt.

Momenteel wordt er volop gewandeld, gefietst, geruiterd, gemoutnainbiket, gevist, gefilosofeerd, geschreven, gegeten en gedronken, gefotografeerd, etc…. maar niet meer gezwommen.

 

Surae

De meest bekende en bewust opgezette recreatieve is uiteraard Surae, dat in 1927 haar deuren openden met een ‘kuitenbad’. Het bestond uit twee baden die simpel met rietmatten gescheiden waren. Aan de wieg van de opzet stond de Bredase zwemleraar Kuit. Hij heeft de zwemgelegenheid tot ontwikkeling gebracht. Hij heeft er tot 1957 leiding gegeven. Surae dankt zijn naam aan hem: ‘kuit’ als deel van het been luidt in het Latijn ‘sua’ en van dit woord heeft men de Latijnse meervoudsvorm ‘surae’ gekozen. Momenteel is het recreatieve bad als zwemwater gesloten en teruggegeven aan de natuur.

 

Rupsen

Zo nu en dan grijpt de natuur een beetje in. Een recent voorbeeld stamt uit 1994. Het bos werd geplaagd door miljoenen rupsen. Het waren geen eikenprocessierupsen, maar zigeunermotten. Grote delen van het bos werden in zeer korte tijd kaalgevreten. Er was geen stofzuiger met voldoende zuigkracht om de constante toestroom van de kleine wormige beesten een halt toe te roepen. Foto’s van deze ‘auto met rupsbanden’ van de familie Geurts haalde zelfs de Telegraaf van 20 juni 1994.

Er zal (hopelijk) altijd een harmonieus samenspel blijven tussen de ontwikkeling van natuur, recreatie en ‘industrie’. Dat houdt het bos levendig en bij de tijd.