Binnen samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en scholen zit veel expertise. In het kader van passend onderwijs doen we er goed aan deze expertise zo handig mogelijk te delen. Eerst binnen een school of bestuur en later kan dit worden uitgebreid naar het samenwerkingsverband of zelfs daarbuiten. Gonnie Boerma en Henk van der Pas zijn bezig met het opzetten van een systeem voor zoals zij het zelf noemen ‘Netwerkexpertise deling’.

Deling van netwerkexpertise

Vanuit de centrale vraag hoe te komen tot kennisoverdracht van expertise begint Van der Pas in zijn bestuur nu met het implementeren van een laagdrempelig systeem. “Eigenlijk kun je het vergelijken met hoe Zoover werkt”, zegt hij. “Je hebt expertise nodig en gaat op zoek naar wat het beste werkt, mede dankzij de feedback van anderen die je voor zijn gegaan.” Zijn pilotsysteem heet Expedu, dat staat voor Expert Netwerk Educatief. Het staat nu nog in een kinderschoenen. Maar de bedoeling is dat het gaat groeien en dat de expertise in elk geval in de eigen organisatie wordt gedeeld.

Expedu is een geautomatiseerd systeem. In de eerste plaats wordt op een laagdrempelige manier de expertise die aanwezig is inzichtelijk gemaakt. De leraar schrijft niet een pitch die vervolgens elders wordt gepresenteerd, maar maakt op een andere manier helder wat hij kan. Via inloggen in het systeem kunnen leraren precies aanvinken waar ze goed in zijn en wanneer ze te benaderen zijn door anderen met een passende hulpvraag. “Er zijn heel veel mensen die iets te bieden hebben voor anderen. Je staat bijvoorbeeld drie dagen voor de klas en je geeft aan goed te zijn in sociale veiligheid, en je wilt best andere scholen daarbij ondersteunen voor een dag in de week. Het zou gestimuleerd moeten worden om kenbaar te maken wie wat kan.” Als een directeur iemand zoekt die een interventie kan doen op sociale veiligheid, kan hij gemakkelijk iemand vinden en in contact komen. In onderling overleg en met de middelen die circuleren in de organisatie van het samenwerkingsverband kan iemand –bekostigd en wel- ingezet worden. Dat scheelt extern inkopen. De bedoeling van Van der Pas is om dit systeem door te trekken naar het samenwerkingsverband, als de pilot succesvol blijkt. Ook ZZP’ers kunnen zich overigens aanmelden.

Boerma heeft ook een middel om expertise te delen. “Jaarlijks heb ik een ontwikkelbudget. Mensen mogen zich met een plan inschrijven om er aanspraak op te maken. Ze krijgen een jaar de tijd om dat wat ze voor ogen hebben uit te voeren, met enkele tussentijdse evaluaties. Als dat na een jaar goed loopt krijgen ze nog een jaar. Dan moet het in principe geïmplementeerd zijn. Zo proberen we de kennis van binnenuit te vergroten.” Zaken die op de ene school goed gaan, worden als het nodig is geëxporteerd naar andere scholen. “Er was bijvoorbeeld een school die niet goed wist hoe ze het buitenspelen goed konden organiseren. Daar zijn we met een aantal collega’s waar dat wel goed liep heen gegaan. Zij hebben workshops gegeven en gesprekken over gevoerd.”

Boerma en Van der Pas signaleren dat we momenteel onvoldoende profiteren van de expertise die er aanwezig is. Het gaat hen daarbij niet eens om het wel of niet aanwezig zijn van financiële middelen, maar puur om het delen van kennis. “Als we gaan praten over financiën zoeken we de problemen buiten onszelf”, zegt Boerma. “Mensen moeten in onze ogen ergens hun goede ideeën neer kunnen zetten, maar ook door anderen gevraagd worden.”

 

Deeldrempels

Om het probleem bij de kiem te vatten hebben Van der Pas en Boerma bekeken wat de reden kan zijn dat het lastig blijkt om expertise over te dragen. Zij liepen tegen twee elementen aan.

 

  1. De inborst van de leraar zelf. Veel leraren vinden het lastig om op het podium te gaan staan, te vertellen wat hij of zij kan en hulp aan te bieden aan iemand die kennis nodig heeft. Leraren vinden het vaak eng om te zeggen dat ze ergens goed of beter dan anderen in zijn.
  2. Er is een groep leraren die wel graag wil delen. Zij kloppen aan bij leidinggevenden, die vaak ook opleidingen hebben betaald. Die vinden dat aan de ene kant vaak fijn, maar op het moment dat het gaat om delen naar een andere school wordt het ervaren alsof de leraar in kwestie wordt onttrokken aan het primaire proces. Voor je het weet komen er meer met een vergelijkbare wens. Dat zet de bezetting van de groepen onder druk. In het ergste geval krijg je scheefgroei in de verhouding formatie voor de groep en formatie ter ondersteuning van de groep. Mogelijk risico is grotere klassen en daar is momenteel veel discussie over. Dus we kiezen er eigenlijk voor om het binnen de eigen school te houden.

 

Om het eerste element te lijf te gaan wil Boerma werken aan het creëren van een soort beroepstrots. “Het moet mooi zijn in het onderwijs om goede ideeën te delen. Mensen mogen daar best voor openstaan. Eigenlijk gaat het ook om een verandering van attitude. Bovendien zijn er vaak slechts praktische bezwaren die kennisdeling in de weg staan.”

De oplossingen van Boerma en Van der Pas zijn gericht op klein beginnen, daarmee is het ook behapbaar. Het idee is dat het uitgroeit binnen een school, naar het bestuur en dan naar het samenwerkingsverband. En als het kan zou er een netwerk door heel Nederland actief moeten zijn met goede voorbeelden. Daaraan is niet alleen het verhaal verbonden, maar ook altijd iemand die het kan en wil doen. Van der Pas: “Het opschalen van de kennis moet ook klein beginnen. Stel je hebt een opleiding sociale veiligheid doorlopen, dan profiteren de kinderen in je eigen klas daarvan. Dan geeft de directeur je ruimte ook hierin ook wat voor de andere klassen te doen. Vervolgens zou het mogelijk moeten zijn om iemand in de zetten op een andere plek in de organisatie of zelfs buiten de organisatie in hetzelfde samenwerkingsverband. Daarna kun je kijken buiten hetzelfde samenwerkingsverband in dezelfde regio en dan buiten de regio op landelijk niveau. Het is maar net hoe ver je de ambitie legt om van iemand met expertise te kunnen profiteren.” Boerma vult aan: “Vaak wordt het al als een groot praktisch probleem ervaren als een leraar die bijvoorbeeld heel goed is in het verzorgen van muzieklessen, dit bij meerdere klassen gaat doen. Terwijl deze persoon dat wel het best kan. Als we de grenzen loslaten ontstaat er een heel mooi expertisenetwerk op scholen.”

 

Praktijk leert praktijk

Van der Pas en Boerma stellen dat het eigenlijk vreemd is dat er in het basisonderwijs zo weinig aandacht is voor research en development. Er zijn maar weinig besturen die op eigen initiatief investeren in onderzoek en ontwikkeling van het vak. Vaak wordt dat extern ingekocht, terwijl het in de organisatie al zit en het uit de praktijk gehaald kan worden. “We moeten af van de eenzijdige focus op het primaire proces. Natuurlijk moeten we het beste onderwijs willen geven. Maar dat kun je pas geven als je weet wat er ook allemaal te geven valt aan beste onderwijs.”

Uiteindelijk moet er natuurlijk wel gekeken worden of er door het ‘uitlenen’ van leraren vanwege hun expertise niet een te grote klas ontstaat. In het kader van passend onderwijs kun je daar wel het samenwerkingsverband bij betrekken. Dan wordt het wel ineens een veel groter plan. Van der Pas: “Het is niet onlogisch om geld voor arrangementen in te zetten voor expertise die je binnen de organisatie uitwisselt. Als jij een leraar inzet ter ondersteuning van kinderen met een hulpvraag, kun je vanuit arrangementsgelden de vervanging bekostigen.”

Van der Pas blikt hierop vooruit op de pilot van Expedu: “Het kan gebeuren dat leraren zich niet registreren omdat ze het eng vinden te zeggen dat ze ergens goed in zijn. Dan moeten we aan de cultuur wat doen. Het kan ook dat de scholen geen vraag willen stellen, dan moeten we de directeuren kritisch bevragen.” Boerma besluit: “Het maakt de betrokkenheid in de school veel groter. Mensen hebben er lol in, werken ervoor en zijn er blij mee.”

PO-Magazine

Dit artikel verscheen in PO-Magazine van april 2018. Check hier meer dat ik schreef voor Instondo.